woensdag 17 februari 2016

Pauw



Daar hangen ze dan, mijn Singaporese en mijn Amerikaanse pauw, gezellig naast elkaar boven ons bed. Ik hou ervan als mijn creaties een betekenis hebben. En dat heeft deze pauw zeker!

Tijdens mijn cursus Soulkids in Singapore (da's alweer even geleden) kwam een verhaal aan bod over een pauw. De kern van het verhaal was dat de pauw laat zien wie hij werkelijk is, in al zijn pracht en praal, vooral als het moeilijk is. Ik vind dat een prachtig beeld. Dus schilderde ik in Singapore de paarse, kleurrijke pauw. Nu in Amerika, bijna 2 jaar, wat mixed media workshops en coaching over je sterkte kanten later, vond ik het tijd voor een nieuwe pauw. Zodoende.

Destijds vond ik het beeld van een pauw prachtig, maar het verhaal zelf ontzettend saai. Dus toen ik voor mijn schrijverscursus (ja, ja, ik ben weer aan de gang) een kort verhaal moest schrijven, leek het me een mooie uitdaging om een nieuw verhaal rondom deze pauw te schrijven. En als we het dan toch hebben over jezelf laten zien, bij deze het verhaal...



Stroom

De zon schijnt. Pauw zit langs de oever van de rivier en bewondert zijn spiegelbeeld in het water. Hij telt de vijf punten van zijn kroontje, strekt zijn tenen om te checken of hij zijn nagels moet knippen en schudt een omhoog piekend veertje plat. Hij draait zijn gezicht richting de zon, sluit zijn ogen en geniet van de warmte op zijn veren. Er verschijnt een glimlach rond zijn snavel.

Een eindje verderop sjort Bever aan een boomstam. 'Wat is het ook een ellende, mijn hele burcht op instorten, alleen maar door die rotstroming. En nou wil die stomme stam ook al niet meewerken,' moppert Bever hardop voor zich uit. Hij voelt een huilbui opkomen, maar vermant zich. Hij denkt even na en besluit de boomstam op zijn schouders te hijsen. Hij wankelt een beetje, hervindt zijn evenwicht en strompelt voetje voor voetje langs de oever vooruit. Zijn blik is strak op de grond gericht, het laatste wat hij wil is met stam en al struikelen over een uitstekende boomwortel. 'Wat een stam, veel te zwaar, zo meteen zak ik nog door mijn arme pootjes.' De stam zwaait woest heen en weer. 'OK,' spreekt Bever zichzelf bemoedigend toe, 'nog tien stappen en dan ben ik er.' En dan lijkt het net of de boomstam aan één kant opeens ergens achter blijft haken.

'Auauauwpfffflllll,' kan Pauw nog net uitstoten voor zijn snavel vol met water stroomt. Naast zich hoort hij eerst een klein plonsje en daarna een hele grote plons, alsof een nijlpaard een geslaagd bommetje doet. Als hij het water uit zijn ogen knippert, ziet hij Bever en een hele grote boomstam naast zich in het water. Pauw begint in paniek te spartelen met zijn poten. 'Mijn veren, mijn veren, mijn kroontje!' Zijn stem slaat over. Hij haat het als hij eruit ziet als een verzopen kat. Had hij nou maar beter opgelet bij de zwemles. En misschien had hij ook af en toe moeten oefenen. Nu had hij niks aan al dat zonnen op de kant. Met uiterste krachtinspanning rekt hij zijn nek uit, slaat zijn snavel vast in de boomstam en poedelt met zijn poten heen en weer. Hij lijkt net een onbeholpen eendje, maar is bijna dicht genoeg bij de stam om zich erop te kunnen hijsen.

Bever heeft ondertussen heel andere problemen. Zijn boomstam drijft mee op de stroming van de rivier, steeds verder weg van zijn kapotte burcht. 'Al dat gesjouw, voor niks. Voor niks!' Hij probeert tegen de stroom in te zwemmen, de stam voortduwend met zijn pootjes. Het lukt niet. Boos over zoveel onrechtvaardigheid geeft hij de stam een zwieper met zijn rechterpoot. Een seconde later landt het achterwerk van Pauw hardhandig op zijn kop. De snavel van Pauw zat zó vast in de stam gehakt, dat Pauw een salto over de stam heen heeft gemaakt. Pauw is te erg van de wap om ook maar iets te doen of te zeggen. Sprakeloos en met grote ogen kijkt hij Bever aan voor hij kopje onder gaat. 

Bever hijst eerst Pauw op de stam en daarna zichzelf. Zo'n dertig seconden zitten ze zwijgend tegenover elkaar. Bever kijkt vol schaamte naar Pauw. Pauw ziet eruit als een verzopen kat. Bever wacht tot Pauw weer een beetje bij zijn positieven komt. Zijn kaken strak gespannen om meteen te kunnen reageren met 'Kijk zelf uit!', mocht Pauw met iets op de proppen komen als 'Kun je niet uit je doppen kijken!' Maar dat doet Pauw niet. Bever ziet Pauw's mooie diepblauwe kleur langzaam veranderen in een vaalgroen-achtig aftreksel.

Pauw voelt hoe eerst zijn rechterpoot en daarna zijn linkerpoot zachtjes begint te trillen. Hij hoort zijn eigen veren klapperen, zijn kroontje hangt triest naar beneden. 'Ddddde wwwwwaterval,' stamelt hij zachtjes. En dan schreeuwend, zich ondertussen met zijn bibberende pootjes zo goed en kwaad als het gaat vastklampend aan de boomstam, 'Bever, doe iets!'. Hij ziet hoe Bever wild met zijn staart op het water begint te slaan in een poging te roeien. De boomstam schudt flink heen en weer. Wat een ongelofelijke stuntelaar! Eerst zwiept Bever hem het water in, dan laat hij hem met een salto over de boomstam heen zwaaien en dan probeert Bever hem ook nog van hun bootje af te schudden. Pauw laat zijn kop hangen.

En dan voelt hij de warmte op zijn kroontje. De punten schieten meteen weer overeind. Hij tilt zijn hoofd op en geniet van de zon. Hij denkt aan zijn vader, dansend met zijn opgezette veren in de regen, de wel honderdvijftig pauwenogen schitteren hem in zijn dagdroom tegemoet. 'Dat is nu zo trots als een pauw,' zegt zijn vader tegen hem. De kleine Pauw heeft zich ondertussen verstopt onder een struik, hij wordt niet graag nat. 'Juist als het moeilijk is, moet je het beste van jezelf laten zien.' 
Pauw voelt een vlaag wind langs zijn kroontje waaien. Hij rilt. En dan schudt hij het water van zijn veren en langzaam, heel langzaam, weet hij ze allemaal overeind te zetten.

Bever stopt spontaan met het wilde gespetter met zijn staart. Is die Pauw nu helemaal gek geworden? Gaat ie hier, terwijl ze in levensgevaar zijn, een beetje met zijn veren zitten pronken. Bever kan het niet geloven. Hij ziet dat Pauw een beetje gaat verzitten, zijn achterste pal op de windrichting. Wel ja, het moet niet gekker worden, gaat ie nu serieus ook nog even zoeken naar de mooiste pose?!

Maar dan voelt Bever hoe de boomstam vaart mindert. De veren van Pauw staan bol van de wind. 'Sturen,' roept Pauw hem toe, 'Steek je staart in het water en stuur naar de zijkant.' Bever aarzelt geen moment. Hij stuurt met gemak de boomstam met zijn dikke staart naar de oever van de rivier. Eenmaal in de luwte, doet Pauw gauw zijn veren weer omlaag. Het voelt nog een beetje onwennig om zoveel van zichzelf te laten zien. Bever kijkt hem vragend aan. 'Gaat het?' vraagt hij. 'Alleen een koude kont,' antwoord Pauw.

maandag 16 november 2015

De echte schrijver

Ik heb mijn schrijfcursus weer opgepakt. Nu ben ik dus het deel wat ik al gedaan had zo'n beetje aan het ophalen. Even kijken waar het ook alweer allemaal over ging. Daarbij lees ik natuurlijk ook door mijn aantekeningen én de oefenopgaven. Eén van die opgaven ging over je interne criticus. Die interne criticus van mij heeft de irritante gewoonte altijd zeer luid en duidelijk aanwezig te zijn. Ik schreef pas op in mijn schrift: Ik ben zó streng voor mezelf dat ik mezelf zou haten als ik zo zou zijn voor anderen. Hier is dus werk aan de winkel. 

Terug naar de schrijfcursus. De opdracht was om te luisteren naar 'radio Gekkenwerk' (oftewel je interne criticus) en op te schrijven wat je dacht dat een echte schrijver was. Hier is wat ik zo'n twee jaar geleden opschreef:

Een echte schrijver is iemand die al veel ellende heeft meegemaakt. Bijvoorbeeld een kind verloren of een partner. Het is iemand die zijn hele leven al heeft willen schrijven. Het is zijn droom, zijn passie, het enige belangrijke in zijn leven. Het is iemand met een studie journalistiek of Nederlands, want zomaar zonder gedegen opleiding schrijver worden, dat kan natuurlijk niet. Schrijven is het enige belangrijke in het leven van de schrijver. Hij heeft geen gezin en hoeft niet allerlei dingen te regelen. Hij hoeft alleen voor zichzelf te zorgen. En te schrijven natuurlijk...
Een echte schrijver heeft een goed idee en schudt zo een heel boek uit zijn mouw. Hij begint te schrijven en dan ontstaat het verhaal vanzelf. Een echte schrijver weet ook zoveel van zijn onderwerp, dat hij nooit iets op hoeft te zoeken. Hij is zeer intelligent, want anders zou niemand ooit een boek van hem willen lezen. Door wat ie meegemaakt heeft, heeft ie echt iets slims te vertellen, geen open deuren. Die weet ie dan zo in zijn boek te verstoppen, dat het nog lastig is voor een leek als ik om het eruit te kunnen halen. Een echte schrijver legt een extra laag in zijn werk die ik niet eens kan begrijpen. Een echte schrijver gaat naar het boekenbal en zit bij De wereld draait door. Een echte schrijver is een beetje raar, bijzonder, heeft een tik. Een echte schrijver is een beetje eenzaam.

Tja, ik begrijp nu wel waarom het me toch niet lukte die cursus af te maken. En ik heb, nog nalachend om mezelf, buiten zittend op de schommelbank in het zonnetje, zojuist besloten om voortaan de volgende definitie van 'een echte schrijver' te hanteren: 

Een echte schrijver is iemand die schrijft.

Die interne criticus is nog niet van me af, ik maak al vorderingen!


vrijdag 13 november 2015

Net als in de film

Het leuke van in Amerika wonen is dat je regelmatig het gevoel hebt dat je in een film meespeelt. Het is tegenstrijdig, je kent de situatie ergens van, maar tegelijkertijd is het ook hartstikke nieuw. Een aantal voorbeelden...

Als ik 's morgens naar school loop, wordt er niet 'gewoon' good morning gezegd, maar roepen mensen elkaar in het voorbij gaan toe 'How are you?' In het begin kwam ik niet verder als een struikelende 'Hi' terug. Nu roep ik in één adem 'I'm good, how are you?' Alhoewel ik ook af en toe gewoon een vriendelijke 'Good morning' rondstrooi, net zo makkelijk. Vanmorgen bij de Crossfit stond ik toch weer even met mijn mond vol tanden. Er werd een enthousiast 'Hey Maja, what's up?' mijn kant opgeroepen. Wat ik daar nu weer op moet antwoorden....


De meeste auto's zijn hier best fors. Ze lijken vooral van grote neuzen te houden. Ik vind onze auto ook behoorlijk groot. We passen er met z'n zessen ruim in. Gelukkig zijn de wegen en de parkeerplaatsen hierop aangepast, dus meestal valt het niet zo op (alhoewel ik pas een Amerikaan tegenkwam die vond dat de wegen in Old Greenwich maar smal waren). Maar pas in de parkeergarage raakte ik toch nog aan het twijfelen. Bij een rij parkeerplaatsen hing een bordje 'only small cars'. Die van ons paste er makkelijk in. Hebben we tóch een kleine auto....of ik ben gewoon een heel goede parkeerder, dat kan natuurlijk ook.

En dan is er natuurlijk nog de geweldige Amerikaanse brievenbus. Ik dacht altijd dat de postbode het vlaggetje omhoog zette als hij er post in had gelegd. Na een week was ik er al achter dat dat in ieder geval niet het geval was. Wel post, geen vlaggetje omhoog. Ik haalde mijn schouders er maar een keer over op. Totdat ik mijn overbuurvrouw iets in de brievenbus zag leggen en zíj het vlaggetje omhoog zette. Even checken en ja hoor, als je iets (gefrankeerd) in de brievenbus legt en het vlaggetje omhoog zet, neemt de postbode je brief mee. Dat bespaart dus mooi een ritje naar het postkantoor. Behalve dan als je een kind hebt dat ook denkt dat er post voor jou gebracht is als het vlaggetje omhoog staat. Dan vind je 's middags thuis in de keuken gewoon een opengemaakte enveloppe met je eigen te versturen post erin.


Een ander typisch verschijnsel is sportkleding. Als ik 's morgens de kinderen naar school breng, hebben de meeste moeders sportkleding aan. Goh, dacht ik in eerste instantie, wat actief, die gaan allemaal sporten. Maar al gauw bleek dat als je 's middags op school komt om de kinderen weer op te halen, de meeste moeders nog steeds in sportkleding zijn. Kijk, dan wordt het verdacht. De meeste kinderen zijn trouwens ook in sportkleding, joggingbroeken, korte sportbroeken (zelfs als het vriest), trainingspakken, het kan allemaal. Overigens kun je hier ook gewoon in je pyama en op sloffen naar de Starbucks en zelfs naar de supermarkt. Altijd handig als je ontbijt bent vergeten te kopen.

Andere 'net als in de film'-momenten zijn natuurlijk de gele schoolbussen (compleet met uitklappend stopbord en toeterende chauffeur als je bijna vergeet te stoppen aan de andere kant van de weg), de kruisingen met stopborden (dit werkt als een tierelier, mooi allemaal om de beurt. Het is alleen hoogst irritant als er in geen velden of wegen iemand te bekennen is), de megaverpakkingen in de supermarkt (vooral bij Costco, geweldig is dat, hoef ik gewoon maar twee flessen appelsap te kopen in plaats van acht), eten in een diner (en dan terwijl je vol zit de helft van het eten mee naar huis nemen, zodat je de volgende dag niet hoeft te koken), 's morgens op school de Pledge of Allegiance (iedereen kan hem thuis zo opdreunen, maar nog gekker, pas begon Lasse met drie leeftijdsgenootjes toen ik hem ophaalde bij karate in een keer 'This land is your land' te zingen) en dan natuurlijk de school nurse (die als je klaagt over dat je kind geheel nutteloos een inenting moet, omdat de datum van een al gegeven inenting volgens het Amerikaanse systeem net een week te vroeg is, als overtuigend argument naar voren brengt: 'It's the law').


Ook leuk trouwens, bij de tandarts in de stoel kijken naar een Amerikaanse tv show waar een dame een winkel aanklaagt, omdat de winkel twee jurken niet op tijd kon leveren. Ze vroeg de winkel de dan maar door haar gekochte drie keer zo dure jurken te vergoeden, want ze moest toch iets meenemen op vakantie. En dat daar dan drie (!) rechters serieus een uitspraak over gaan doen. Gelukkig kon de tandarts er ook om lachen. 
En dan die stoere Amerikaanse taal. Pas zei ik tegen Maaren en z'n vriendje dat ik de Nerf gun heel cool vond. Dat kwam me op een vernietigende blik van Maaren te staan. 'Mam, dat zeg je zo niet, dan zeg je gewoon alleen SWAG.' 

De crossfit coach die een pet én een capuchon op heeft. De pick ups die rondrijden. De gesprekken van moeders die zich zorgen maken dat hun zevenjarig kind achterloopt bij math, omdat hij een dag geen zin heeft zijn huiswerk te maken. Het iedere dag weer in elkaar draaien van een complexe logistieke planning om je kinderen naar sport en playdates te krijgen. Dankbaar zijn voor het reservewiel achterop je Jeep als er iemand achterop knalt als je stil staat voor het stoplicht en jouw auto niks heeft, terwijl de auto van de achteroprijder total loss is. Dat je op een schooldag met je beste vriendin zomaar een dagje naar New York kunt. Dat een moeder tijdens een Thai cooking class vertelt dat ze vooral goed is in 'ordering in' en dat haar kinderen vragen of ze alsjeblieft een keer iets anders kunnen eten dan pizza...

Aan veel 'net als in de film' momenten ben ik inmiddels gewend, maar iedere dag komt er nog minstens eentje bij. Het blijft een interessant land, Amerika.

woensdag 7 oktober 2015

Sportief

Sport is belangrijk in Amerika. Dit land ademt sport. En niet alleen op de sportclub...



Het meest in het oog lopende is de kleding. Met sportkleding kun je hier echt overal komen. Nah, vooruit, niet in een heel sjiek restaurant en ook niet in een bar in New York. Maar wel in de supermarkt, bij de Starbucks om koffie te halen (dat kan trouwens ook in je pyama en op sloffen), als je je kinderen ophaalt van sportclubjes of playdates, als je gaat winkelen, op de koffieochtend van de klas, als je naar de tandarts of de kapper moet en als je gaat helpen met schoolreisje. 's Morgens op school zijn vooral veel sportleggings, strakke hemdjes met charmante trainingsjasjes en natuurlijk trimmers in felle kleuren te zien. In eerste instantie was ik zeer onder de indruk. Iedereen gaat hier 's ochtends eerst sporten, wauw, dacht ik. Tot ik 's middags bij het ophalen van de kinderen weer op school kwam en iedereen er nog hetzelfde bij liep...
Ook onze kinderen lopen het liefst de hele dag in een sport- of joggingbroek rond. Jari en Iven willen nog net in een spijkerbroek naar school (teveel Nederland meegekregen, denk ik), maar Maaren en Lasse vinden dat maar gedoe op niks. Een joggingbroek (in korte of lange versie) zit véél lekkerder!


Sport kijken is een nationale hobby. In ieder café of restaurant hangt wel een tv waar een sportkanaal aan staat. Moeders zitten met een klapstoeltje naast het veld om te kijken naar de training (!) van hun kroost. In het weekend rijdt het hele gezin van hot naar haar om alle wedstrijden van de kids bij te wonen. Met Thanksgiving eet iedereen kalkoen én kijken hele families samen naar American Football. De films op de Amerikaanse Netflix die gaan over een sportteam zijn op twee handen nog niet te tellen. 
Wij hebben ons ten doel gesteld tenminste één wedstrijd van de populairste Amerikaanse sporten live te gaan zien. Bij NBA Basketball (Brooklyn Nets) en Baseball (New York Yankees) zijn we al geweest, op het verlanglijstje staan nog American Football en Ice Hockey. Naar zo'n wedstrijd gaan is een belevenis op zich, ook al zou je niks om de sport geven. Amerikanen hebben gevoel voor drama, wat tijdens een sportwedstrijd een geweldige eigenschap is, wat een spektakel! (tijdens een luizenplaag op school is deze eigenschap iets minder, hoe maak je van een mug een olifant of van een luis een tijger). 

Zelf sporten is ook populair. Al doende kwamen we er wel achter dat dit een kwestie is van hollen of stilstaan. Onder leiding van professionele trainers en coaches wordt er bloedserieus gewerkt. Wil je met een team aan wedstrijden meedoen, dan moet je je eerst zien te kwalificeren. Hiervoor moet je meedoen aan try outs. Zo werd Jari vorig jaar na een dag of drie try outs geselecteerd voor het freshman (1e jaar highschool) voetbalteam van school. Wij helemaal blij en trots. Totdat bleek dat Jari dan vijf dagen per week 2 uur moest trainen. Dat was toch wel wat veel. Wat was hij blij dat het seizoen maar van september tot en met november liep. Ook Maaren liep tegen de grens aan van wat leuk was. Om met het boys gymnastics team wedstrijden te mogen turnen, moest hij tenminste drie, maar liefst vier keer per week drie uur lang trainen. En dan niet een beetje dollen, het begon altijd met een uur lang droge spierversterkende oefeningen, die mij na een kwartier lang kijken al de keel uithingen. Ongelofelijk dat hij dit een jaar lang heeft volgehouden. En toen hij dit seizoen dan eindelijk de wedstrijden mee mocht doen, hebben we op de valreep besloten toch maar afscheid te nemen. Hoe leuk hij turnen ook vond (en vindt), dit was toch iets te veel van het goede voor een blije spring-in-het-veld. Iven en Lasse hebben het beter voor elkaar. Iven voelt zich helemaal lekker met een keer per week basketbal training (vorig jaar van een boomlange ex-NBA speler met z'n sportbroek tot over z'n knieën en de veters los). Lasse verdient iedere week strepen en sterren bij de karate les in het dorp en speelt recreational soccer, gewoon voor de lol dus.

Maar het goede van de Amerikaanse sportcultuur nemen wij natuurlijk ook over. Het is hier heel gewoon om regelmatig van sport te wisselen. Niks jarenlang voetballen en verder niks. Je kunt hier gewoon ieder seizoen aan een andere sport beginnen. Of bijvoorbeeld in de lente en herfst voetballen en in de winter lekker binnnen basketballen of Lacrosse spelen ( ik vind het net zwerkbal met die netjes aan een stok, maar volgens de kinderen klopt daar niks van). Dus wisselen wij ook vrolijk van sport als dat beter uitkomt. En zijn we nu allemaal (!) aan het CrossFitten. En loop ik dus 's morgens in mijn strakke legging en knalroze sportschoenen naar school (nee, 's middags niet, een douche en gewone kleren is ook best fijn). En hebben we afgelopen vrijdag met z'n allen de documentaire gekeken van Rich Froning, die vier keer de CrossFit Games achter elkaar heeft gewonnen. En zou het dus niet meer dan logisch zijn dat we in juli live naar de CrossFit Games gaan kijken. Al was het alleen maar omdat ze in California zijn...



maandag 13 juli 2015

Kamperen op z'n Amerikaans

Wij hebben onze gezamenlijke vakantie er alweer opzitten! Wat was het heerlijk. We hebben twee en een halve week gekampeerd in houten hutjes op vijf verschillende campings. We kunnen ook weer wat Amerikaanse staten van onze lijst afstrepen, Massachusettes, Maine, New Hamshire en Vermont.

Ik was erg benieuwd hoe dat zou zijn, kamperen op een Amerikaanse camping. Vooral op de eerste camping bleek het Nederlandse beeld van kamperen inderdaad niet helemaal overeen te stemmen met de Amerikaanse variant. Megagrote superdeluxe campers ter grote van een touringcar bus. Met minstens drie van die uitschuifbare delen, waardoor je nét even iets meer ruimte krijgt. Ook gesignaleerd, een trailer (de Amerikaanse variant van de caravan) met een voordeur, achterdeur én een schuifdeur naar het balkon, met plaats voor een tafel en vier luxe stoelen. Waarbij je dan ook nog de televisie (in klein vakantieformaat, dat wil zeggen circa 42 inch, groter dan onze normale tv) zo kunt klappen dat je vanaf je balkonnetje tv kunt kijken. Ik had van de websites van de campings begrepen dat het een voordeel was als je 'pull through sites' had, daar maakten ze namelijk allemaal reclame mee. Nu snap ik waarom, met zo'n gevaarte is achteruit inparkeren in een campingplaatsje behoorlijk lastig (alhoewel Kimmo die pull through sites meer voor watjes vindt). 


Nu is het natuurlijk wel wat lastig als je met zo'n grote camper even boodschappen moet gaan doen (Alhoewel de parkeerplaatsen bij de Amerikaanse supermarkten hier uitermate geschikt voor zouden zijn, maar goed). Ook geen probleem, want dan hang je gewoon een leuk Jeepje achter je camper aan de trekhaak. Loopt zonder verder omkijken mee achter de camper, afkoppelen is een fluitje van een cent en je hebt toch een auto (vaak spiksplinternieuw in cabrio uitvoering) bij de hand. 


In ons hutje was geen douche of wc, dus wij moesten op en neer pendelen naar het toiletgebouw. Bij een snelle eerste inspectie bleek dat daar bij de dames maar drie wc's en drie douches waren. Meuterend kwam ik naar buiten. 'Ik ga morgenvroeg niet douchen, dat wordt uren in de rij staan!' 's Morgens was het hele toiletgebouw echter leeg. Die campers en trailers blijken dus allemaal gewoon aangesloten te zijn op een afvoer, dus kunnen ze onbeperkt van hun eigen ongetwijfeld ook superdeluxe badkamer gebruik maken. Tot grote tevredenheid van mij, want ik kon 's morgens toch lekker even in de douche.

Ook een BBQ behoort natuurlijk tot de Amerikaanse campinguitrusting. Bij de luxe huisjes hadden we een grote BBQ op gas, bij de basic hutjes een ijzeren aan een kant open 'kistje' met rooster op een paal. Wel een uitdaging om daar Paleo (onder andere geen brood) op te eten, maar op een Amerikaanse camping heel gewoon om ook 's morgens even je BBQ aan te maken om wat worstjes te roosteren. Wat dat betreft vielen we dus totaal niet uit de toom.
De Amerikaanse kampeerdeers die hun hele hebben en houden van thuis meenamen, waren trouwens ook uitstekend voorzien qua keuken. Hele keukententen (open tenten met gaas tegen de muggen), bbq's, kookstellen en megagrote koelboxen op wielen kwamen tevoorschijn. Ik heb zelfs een tent gezien met buiten een Amerikaanse koelkast/vriezer op een pallet. Het zal je niet verbazen dat het gehalte pick up trucks onder de Amerikaanse kampeerders behoorlijk hoog is.
Behalve een BBQ heeft iedere campingplaats ook een eigen fire pit. Bij sommige plaatsen zelfs een luxe fire pit met stenen muurtje ommetselt op een terras met tuinset, maar echt iedere plek heeft toch in ieder geval de basis versie....een metalen ring van circa 30 cm hoog, 40 cm doorsnee. Op een Amerikaanse camping stinkt dus alles naar rook. Ook als je je eigen fire pit niet aanmaakt. De rest van de camping doet dit namelijk wel. Zo om een uur of zes zeven 's avonds verzamelt iedereen zich rondom het gestookte fikkie in de fire pit. Wij vroegen ons af wat die mensen dan deden rondom hun vuurtje. Ik had (op weg naar het toiletgebouw) al een gezin gezien waarbij ik met wat moeite (het schemerde) kon onderscheiden dat ze een ijsje aan het eten waren, maar dat leek toch niet de meest logische activiteit rondom een kampvuurtje. Het antwoord kwam met hulp van de campingwinkel, de doos met honey graham crackers (kruising tussen een koekje en een kracker) en een helder moment van Maaren. 'Aan het begin van het schooljaar vertelde iedereen dat ze wel duizend Smores hadden gegeten, maar ik wist niet wat dat waren.' 


Smores zijn een soort hamburger van twee honey graham crackers, een geroosterde marshmallow en een stuk Hershey chocolade (het best te vergelijken met onze koetjesreep). In de campingwinkel en ook in de supermarkt staan deze ingrediënten samen met de lange houten prikkkers om de marshmallow aan te roosteren, handig bij elkaar in een rek. En ja, ook wij naderen de duizend Smores. Zeker omdat we het vakantiegevoel thuis nog even vasthouden en nu ook een heuse fire pit in onze tuin hebben! 

Maaren heeft zelfs een deel van zijn zakgeld besteed aan het onderstaande bord voor op zijn kamer...




vrijdag 8 mei 2015

Meisjesoom

Ik kan er niet langer omheen, het Nederlands van de kinderen boert met grote sprongen achteruit. In Singapore hadden we het geluk van een Nederlandse school en Nederlandse les op United World College. Alhoewel Jari daar anders over denkt, want die had er toen al een grote hekel aan. Na schooltijd nog twee keer in de week naar Nederlands, tja, niet je grootste hobby als je wereld toch voornamelijk Engels spreekt.

Maar nu is het hek van de dam. Zo langzamerhand sluipen te pas en te onpas steeds meer Engelse woorden en zinsconstructies ons Nederlands sprekende gezin binnen. Het begon met het omschakelen na school. Als ik Maaren en Lasse ophaalde van school en ze onderweg naar huis vertelden wat ze hadden meegemaakt die dag, waren hun zinnen doorspekt met Engels. Eenmaal thuis werd het beter. Ik kon me er wel wat bij voorstellen, ik heb zelf al af en toe moeite met het geschakel als ik maar even met iemand in het Engels heb staan kletsen. Ook sommige onderwerpen blijken zich moeilijk te lenen voor een puur Nederlands verhaal.  Minecraft en CrossFit (twee zeer populaire onderwerpen hier) hebben nu eenmaal een uitgebreid Engels vocabulair wat niet zo 1-2-3 in het Nederlands te vertalen is.

In een poging het Nederlands toch hoog in het vaandel te houden, begon ik te verbeteren. Bij Maaren's logopedie had ik eens geleerd om de foute zin te herhalen, maar dan goed. Dus als Maaren vertelt 'En toen loopten we weer terug naar de klas', herhaal ik braaf 'oh, liepen jullie toen weer terug naar de klas?' Dat is ondertussen echter onbegonnen werk, een papegaai is er niks bij. Ik kan het gewoon niet bijhouden met herhalen. Bovendien is het behoorlijk irritant als je iets aan je moeder probeert uit te leggen en dan zit ze je de hele tijd na te praten. Het heeft me al menig vernietigende blik opgeleverd. En om ze nou te ontmoedigen om iets te vertellen...dat is toch ook zonde.

Dus heb ik de Nederlandse les, die we hier volgen via internet, maar weer eens extra onder de aandacht gebracht. De les had het onderspit moeten delven voor het gewone huiswerk, sporten en buiten spelen. Nu zijn we er met frisse tegenzin weer aan begonnen, 's morgens vóór school, in de hoop dat dat beter werkt. Het idee is geweldig, de kinderen zitten via internet in een echte klas en worden ondersteund door een echte juf. Ze moeten iedere week een taak maken en inleveren. In de taken wordt ook de theorie behandeld en de juf geeft commentaar op het ingeleverde werk. Zover de theorie...in de praktijk komt het erop neer dat ze zo snel mogelijk de opdrachten proberen af te raffelen. Uitleg lezen, het gemaakte werk nog eens overkijken (lees eens wat er staat...moperen of mopperen) of extra uitleg van de juf lezen, is echt teveel gevraagd. Bovendien vliegen de taken ons om de oren, we lopen er iedere keer weer een stuk of drie achter. Die slaan we dan maar weer over. Ik weet in ieder geval zeker dat het goed is dat ik nooit juf ben geworden, niet mijn roeping.

Jari ziet het helemaal niet meer zitten, die weigert gewoon. Hij vindt de beste oplossing dat iedereen Engels gaat spreken. Zijn Nederlands is doorgaans best ok, behalve als het over CrossFit gaat natuurlijk. Ook de termen in science en wiskunde zijn voor hem onbekend in het Nederlands. Vandaag moest ik toch even lachen. We hadden het over het avondeten, macaroni met gerookte zalm. 'Kunnen we niet iets anders eten? Dat heeft een vieze kots-texture', was zijn commentaar. 

Iven maakt zijn Nederlands onder Academic Support, een vrij lesuur op school. Hij worstelt zich braaf door de taken heen, maar is totaal niet geïnteresseerd om er ook wat van te leren. Toen ik hem pas vroeg waarom hij een 4,6 op een toets had gescoord, haalde hij zijn schouders op. Iven houdt van het Amerikaans, hij vindt het veel stoerder dan Nederlands, hij gaat er zelfs stoerder van praten. Grappig om te zien.

Lasse worstelt met Nederlands. Hij leert lezen en schrijven in het Engels. En dan zijn al die ei, ie, oe, eu en een otjes en atjes au erg lastig. Als we samen Nederlands lezen, moet ik hem er steeds aan herinneren dat we Nederlands lezen en geen Engels. Geen 'diet' lezen dus, als er 'deed' staat. Als Lasse over zijn zelfgeknutselde aquarium van school vertelt, praten de vissen erin Engels. 'En mam, dit is een bone, je weet wel, van een dino'. Je moet oppassen dat je door wespen niet gestingt wordt en je moet je hand voor je mond houden als je moet sniezen.

Maaren maakt het ook af en toe bont. Spring heeft ook een downside, wist hij vandaag te vertellen. Soms kan hij niet meer op een woord komen. Zo vroeg hij pas 'Mam, hoe heet dat ook alweer, een meisjesoom?' Kijkend naar mijn verbaasde blik, verduidelijkte hij zich: 'Je weet wel, een oom, maar dan een meisje.' 'Oh, je bedoelt een tante!' 'Ja!' Tevreden huppelde hij weg. Weer wat geleerd!


dinsdag 7 april 2015

Beugelbekkie

Ik heb een beugel. En dus een beugelbekkie. Maar dan een echt Amerikaans, want ik heb een Invisalign. Geen metalen plaatjes en draadjes die aangedraaid moeten worden, maar een doorzichtig plastic gebitje. Eén voor de boventanden en één voor de ondertanden. Kreten als 'waar heb ik m'n tanden nou weer gelaten' of 'Even boven m'n tanden in doen' zijn inmiddels de gewoonste zaak van de wereld.

Behalve verschillen in mensen, verkeer, eten, scholen, winkelcentra (om maar wat te noemen) zijn er tussen Singapore en Amerika ook verschillen in tandartsen. In ieder geval tussen de mijne in Singapore en de mijne in Amerika. Om precies te zijn een verkeerd gevulde tand, een bijna door midden gebroken tand en een gaatje of vier. Wat baalde ik na de eerste controle hier. Maar een stuk of 20 X-rays verder was er geen speld meer tussen te krijgen, allemaal gaatjes tússen mijn tanden. Die had de tandarts in Singapore helaas over het hoofd gezien.

Na twee reparatie bezoekjes (ik was ondertussen al een oude bekende bij de tandarts, want ook de kinderen moesten ieder twee keer terug) kwam vervolgens de vraag: 'Heb je wel eens nagedacht over braces, om je tanden recht te zetten?' Ik schoot hartelijk in de lach. 'Nee hoor, dat hoeft niet, ik heb al dertig jaar scheve tanden, ik doe het er prima mee.' Tja, tot dan toe dan. Na een uitgebreide uitleg over de relatie tussen scheve tanden, moeilijk flossen en een kunstgebitje was ik over de streep.

Dus heb ik nu 26 gebitjes die ieder twee weken in moeten. Bij ieder nieuw gebitje worden mijn tanden iets rechter geduwd. Dat heb ik geweten. Vooral de eerste week. De tandarts had me al gewaarschuwd dat het heel normaal was als je een pijnstiller nodig had. Ik had dat voor Amerikaanse overgevoeligheid aangezien en dus niet echt serieus genomen. De eerste twee dagen was er 's morgens niets aan de hand, maar werd ik 's middags rond drie uur (als de kinderen uit school komen en de drukte begint) gek van de druk op mijn tanden en gezicht. Ik kon alleen maar denken uit, uit, uit, dat ding moet uit! De derde dag was ik toch zo snugger om een paracetamol te nemen, dat ging beter. Nu had ik alleen nog maar last van een open tong en sneeën aan de binnenkant van mijn wangen van de scherpe plastic randjes aan de gebitjes. Echt, je snapt niet hoe ze het verzinnen om plastic gebitjes voor in je mond te maken met scherpe randjes eraan. Of eigenlijk snap ik het wel, die dingen komen gewoon zo uit een malletje en ze vinden het te kostbaar om ze handmatig allemaal te moeten bijvijlen. Ik stond al met de nagelvijl in mijn handen en na wat googlen bleek inderdaad dat dit de meest beproefde methode was. Probleem opgelost.

Inmiddels ben ik aan mijn tweede gebitjes in de reeks van 26. Het gaat prima. Alhoewel de bovenstaande foto toch voornamelijk theoretisch is. Ik lispel nog een beetje (vooral met voorlezen en zingen) en lachen voelt een beetje raar, maar dat is dan ook alles. Het is wel heel handig als je steeds tussendoor zin hebt in iets lekkers. Je mag met die dingen in namelijk niet eten of drinken (behalve koud water). Ze moeten uit, gebitjes poetsen, eten en/of drinken, tanden poetsen, flossen, dingen weer in. Het gedoe, ik beperk me dus tot drie eet/drink momenten per dag (lang leve Paleo, zoete trek heb ik gelukkig niet meer). Mijn tanden blinken van al het gepoets en geflos.

Om het even kort samen te vatten:
Ik ga op het moment lispelend, poetsend, flossend, tanden zoekend en eens in de twee weken vijlend en pijnstillend door het leven, omdat ik eigenlijk geen rechte tanden hoef. Nou maar hopen dat de Amerikaanse tandarts het wel bij het rechte eind heeft...